maandag 8 april 2013

Mijn verblijf in het ziekenhuis

Onmogelijk samen te vatten doch te kenmerken door enkele belevingen:
RESPECT. Voor mijn eerste buurvrouw (ik moet ze differentiëren want heb er drie verschillende gehad. Het was een komen en gaan maar ik bleef mooi liggen). Mijn eerste buurvrouw, die als eerste van ons twee die bewuste dinsdag naar het 4e verdiep werd gebracht. Ik zag nog net hoe ze, toen ze door de verpleger de kamer werd uitgerold, omringd door haar man en zussen in tranen uitbarstte. Die ochtend verloor ze haar 2 borsten. Vrijwillig. Preventief. Haar moeder was 2 jaar geleden gestorven aan borstkanker en mijn buurvrouw bleek hetzelfde gen te dragen. Daarom had ze beslist, of aanvaard, om haar beide borsten preventief te laten verwijderen. Respect.
STEUN. Van mijn familie en vrienden, vooral van hen. Maar ook van mijn palmboom. Want daar stond hij, aan de andere kant van het raam, als een rots in de branding tussen de grauwe gebouwen van het ziekenhuis. Vlak in mijn gezichtsveld, als fixatiepunt wanneer er weer een naald in mijn lichaam werd gestoken.
ANGST. Die tweede nacht na de operatie. Plots overvalt het me, onverwachts maar des te heftiger, net nadat zowel mijn tweede buurvrouw als ik de slaap proberen te vatten. Mijn bovenarm voelt anders aan. Pijnlijk, gezwollen, vol vocht. Angstig grijp ik met mijn andere arm in het rond. De lichtschakelaar zit buiten mijn bereik en snel uit bed springen is geen optie aangezien er een tube uit mijn oksel komt en verbonden is met een potje dat naast het bed staat. Zweet breekt me uit. Ik grabbel naar mijn iPhone. Deze geeft licht. Kleine lichtstralen om te zien wat er met mijn bovenarm aan de hand is. Paniek, want ik denk dat het zover is. Hetgeen waar ik zo voor vrees, lymfoedeem. Een dikke arm, vol vocht. Hetgeen wat er samen met de littekens voor zal zorgen dat ik misschien nooit meer een zomerkleedje durf aan te trekken. Maar er komt toch een tube uit mijn oksel die het vocht moet draineren? Loopt het fout? Zal men met grote naalden dat vocht uit mijn arm moeten zuigen? Of is het al te laat? Meer zweet breekt me uit. Ik worstel met mijn ademhaling. Ik grabbel weer in het rond. De bel. Waar is de bel? Onvindbaar, buiten mijn bereik. Ik wil hulp. Die krijg ik van mijn tweede buurvrouw. Maar wanneer de verpleegster er dan is valt het me moeilijk uit te leggen wat er scheelt. Ik ben in paniek, huil en lijk plots geen Spaans meer te spreken. Op de koop toe heeft de énige onvriendelijke verpleegster van het team op dat moment nachtdienst. Ze staat daar en kijkt me dwaas aan, doet geen poging om me te kalmeren. Met mijn laatste krachten probeer ik ad rem te zijn en door mijn tranen heen snauw ik naar haar: Porque me miras así? Ze kan niet anders dan zich te herpakken en probeert me gerust te stellen. De arm ziet er niet opgezwollen uit. Ik bel Hannes die in een hotel achter om de hoek logeert en in geen tijd staat hij aan mijn bed. Hij ontfermt zich over mij. Bevestigt dat de arm niet dik is, trekt mij een nieuw slaapkleed aan en ververst mijn bed. Alles was doordrengt van angst. Hij wijkt die nacht niet meer van mijn zijde.
HUMOR. Ook humor. Veel humor. Dat moet ook wel. Zoals die middag wanneer ik proef van mijn voorgerechtje. Een witte puree. Ik hoor nog iemand zeggen "Ze hebben er hun werk van gemaakt want er ligt ei bovenop, mooi geraspt". Maar het moment dat het goedje mijn smaakpapillen bereikt kan ik niet anders dan gillen. Een gil gevolgd door de slappe lach. Dit kan toch niet waar zijn. We zijn dan wel in Spanje, maar er zijn toch grenzen? Ik kan me de naam van het gerechtje niet meer herinneren, en pas op, ik heb het de dag ervoor zelf gekozen uit mijn meerkeuze menu. Ik dacht, dit gerechtje ken ik niet dus zal ik dat eens proberen. En dat maakt het op dat moment nog hilarischer. Zonder te beseffen heb ik een bordje gepureerde look besteld. Niet meer, niet minder. Gepureerde look. Onze lachspieren op volle toeren.
HUMOR. Vooral humor. Zoals hoe Hannes me steeds begeleidt naar de badkamer. We zijn met elkaar verbonden door de tube die uit mijn oksel vertrekt en uitmondt in het potje dat hij voor me meedraagt. Ik loop voor, hij achter mij. En elke keer, op weg naar de badkamer, kondigt hij ons aan: "De heilige bloedprocessie is hier weer." Een fiere Bruggeling zowaar. 
En DANKBAARHEID. Voor de verpleegsters, verplegers en dokters van het IVO (Instituto Valenciano de Oncología). Zij hebben me weer een stapje dichter bij mijn genezing gebracht!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten